Het is oktober, althans dat denken we, en we gaan met de bus van Pokhara naar Kathmandu. Er blijkt geen plek in de bus, maar het alternatief bevalt ons sowieso beter; we zitten op het dak. Met de wind in de haren, tussen een stuk of 10 Nepali en een grote hoeveelheid tassen – het is druk op de bus. We zitten heerlijk. Iemand zit een beetje aan mijn tas te trekken en ik vraag mij af waarom: 'Is there a problem with the bag?’ ‘No, no, I just have to check if my chicken is still alive!’
Het is twee uur later en minder druk geworden. Het is ook minder heerlijk; de zon is onder en het is koud op de bus. We kijken neer op de ‘workshop’; iemand is al zeker een uur aan het proberen de lekke banden te plakken. Met stukken rubber, hamers, en ondefinieerbare werktuigen wordt er geprobeerd de gaten te dichten. Heel vermakelijk, maar na twee uur besluiten we een andere bus te pakken. Vol natuurlijk, maar met frisse moed beklimmen we het dak. Dicht tegen elkaar aan trotseren we de kou, en klemmen we ons vast in de bochten; de chauffeur heeft er plezier in. Na zeven uur bereiken we Kathmandu (afstand: 140km).
Het is november, daar zijn we van overtuigd, en we gaan met de bus van het vliegveld naar het centrum. We kopen eerst een plaatselijke ov-kaart, dat schijnt ideaal te zijn. Dan volgen we de duidelijke bordjes en sluiten achterin de rij bij de bushalte; een rij die naar Indische maatstaven geen rij is, maar een lijn mensen die veel te ver uit elkaar staan. In de dubbeldekker bus leggen we onze tassen op de daarvoor aangewezen plek, die we vanaf onze plek boven kunnen zien op de tv. Vanaf hier hebben we geweldig uitzicht. Ontspannen checken we onze email via de gratis bus-wifi: we zijn in Hong Kong!
We hebben drie weken om Hong Kong en omgeving te bekijken en hebben ons na twee dagen stad maar op de stranden en perfect onderhouden gratis campsites gestort.
Baai baai